LOADING

Oene van Geel

Altviolist & componist bij de muzikale ontdekplek in Amsterdam

Muzikale avonturier

Interview en tekst: Annie Oude Avenhuis - 4 april 2016 

Oene van Geel is een veelzijdig musicus. Hij is altviolist én componist. In 2013 wint hij de Boy Edgar prijs voor Jazz en Geïmproviseerde Muziek. De jury noemt hem een muzikale avonturier, nieuwsgierig naar allerlei muziekgenres: jazz, muziek uit India, kamermuziek en vrije improvisatie. Hij componeert voor veel verschillende ensembles, o.a. Zapp 4 waarin hij ook speelt. Hoe componeert hij eigenlijk?

Liedjes verzinnen
'Vroeger verzon ik al liedjes.' Als hij zeven is nemen zijn ouders hem mee naar een concert van een Roemeense band. Daarna wil hij viool spelen, als hobby. Altijd is er veel muziek in huis. Zijn moeder danst; zijn vader zingt en speelt gitaar. 'Ik hield veel van muziek. Viool spelen was iets wat ik deed, net als buiten spelen.' Hij krijgt klassiek les van Jan Henrichs, maar Oene studeert vrijwel niet. Hij hoort regelmatig: 'het klinkt wel leuk, maar het staat er niet'. Als hij twaalf is, speelt hij in een jeugdorkest. Dat is belangrijk voor hem: muziek wordt een manier om te communiceren. 'Het samenspelen heeft mij in de muziek gehouden.'

Componeren
Hoe componeert hij een concert voor de altviool? De eerste stap in het proces is samen met de altviolist, Emlyn Stam, een improvisatie spelen. De tweede stap is opnieuw improviseren en vragen beantwoorden. Welk materiaal, welke bezetting, welke mensen doen mee en wat is de lengte van het stuk. In deze fase maakt hij een visuele voorstelling van het stuk. Opeens is het helder: altviool en cello in het eerste deel. Altviool en hele ensemble in het tweede deel, zodat er een heel andere klank ontstaat: klokkenspel is de startkleur. In het derde deel staat de altviool met vier houtblazers centraal. Tot slot kiest hij in het vierde deel voor een spannend ritme uit de Bulgaarse folklore, een 13/16 maatsoort: 222322. In elk deel is ruimte voor improvisatie. En na drie maanden is het stuk klaar. Zijn componeerstijl is een combinatie van intuïtie en analyse.

Twee leermeesters
Wie zijn voorbeelden voor hem? 'Guus Janssen en Theo Loevendie zijn mijn muzikale mentoren.' Beide zijn vindingrijk, hebben een grote kennis van allerlei muzikale tradities en zijn enorm creatief. Ze kijken of de spelregels anders kunnen. Ze kiezen niet voor een specialisme maar gaan in het midden van allerlei muziekgenres staan, evenals Oene van Geel. Het zijn mensen, die analyse en intuïtie combineren. 'De componisten zijn hartelijke en fijne mensen, ik voel me verbonden met hen.'

 Splendor
'We vliegen erin: we zeggen ”ja” tegen artistieke ideeën'. Bij Splendor lopen interessante musici rond. Als hij een mail stuurt aan collega's om een concert te organiseren krijgt hij direct enthousiaste reacties terug. Oene is initiatiefnemer van een concert in  Splendor in samenwerking met de Global Week for Syria en stichting de Vrolijkheid. 'Ik geef zo op mijn manier een antwoord op de negativiteit in de samenleving. Op kleine schaal laten we die avond bij Splendor zien, dat we op een fijne manier met elkaar kunnen samenwerken.' 

Vioolspel in het ziekenhuis
'Wil jij spelen voor een patiënt van mij', vraagt een vriendin, die als psycholoog in een ziekenhuis werkt. De Italiaanse vrouw heeft het zwaar en ligt op de intensive care. Communicatie met haar is moeilijk. Ik zeg “ja”: dan kan ik concreet iets betekenen met muziek. Op een dinsdagavond ga ik naar haar toe. Vlak van tevoren hoor ik wat er is gebeurd. Ze is geschept door een vrachtwagen en is beide benen kwijt. Dat is heftig, ook omdat zij een leeftijdgenoot is. Als ik de kamer binnenkom, kijk ik haar aan en wordt heel rustig. Ik merk dat ze heel zwak is. Het is kantje boord. Ik heb voor haar een uur op mijn viool gespeeld en dat vindt ze heel prettig. Als ik mijn instrument opberg merk ik hoe intens het is. Dit gaat over andere dingen: over leven en dood. Het is goed dat ik dit heb gedaan. Ik ga naar huis, naar mijn gezin. Zij blijft alleen achter: het leven is ongewis voor haar, dat knaagt. Als ik de tweede keer kom spelen, zegt ze na 45 minuten: “ik ga mijn moeder even bellen.” Voor mij is de cirkel rond: zij kan weer verder met haar leven. Een geestelijke, die aanwezig is, is aangedaan. Hij is verrast dat ik dit 'zomaar' doe. “God zal je belonen”, zegt hij. Ik glimlach en denk: nu heb ik alvast een paar spaarpunten in de hemel.'