Peter Prommel
Dirigent & slagwerker bij de muzikale ontdekplek in AmsterdamLiefde voor muziek uit het Oosten
Interview en tekst: Annie Oude Avenhuis - 11 april 2018
‘Op zoek naar die andere wereld’. Peter Prommel, percussionist, componist en dirigent wil altijd nieuwe muziekstijlen leren kennen. Als marimba-solist wint hij diverse prijzen en reist de wereld over om Masterclasses te geven aan jonge talenten. Vanaf 1982 speelt hij slagwerk in het Nederlands Blazers Ensemble met thema’s als liefde, leven en dood. Sinds 1999 is hij docent slagwerk aan de Hochschule für Musik in Duitsland. In 2015 krijgt hij een ernstig auto ongeluk. Hoe beïnvloedt dat zijn leven?
Trommelen
Peter gaat op zijn achtste trommelen en wil de grote trom spelen. Hij leert drummen op een houten plankje met een geknipte autoband. ‘Om zes uur ‘s ochtends kreeg ik op mijn kop, omdat ik iedereen wakker maakte.’ Als hij elf is gaat hij naar de harmonie, samen met zijn vader, die bas speelt. Hij krijgt les van Bob Martens, die hem grote trom en pauken leert. ‘Bob was een inspirator.’ Zijn moeder is pianiste en speelt Chopin op een natuurlijke manier. ‘Dat geeft mij nog steeds een thuisgevoel. Na het ongeluk is de piano nog belangrijker voor me geworden, vooral als ik behoefte aan rust heb.’
Vooropleiding bij pianiste Coby Spigt
Peter Prommel houdt van popmuziek en speelt in een rockband. Op zijn negentiende doet hij een privé vooropleiding voor het conservatorium bij Coby Spigt. Wie is zij? ‘Een oude wijze vrouw met opgestoken wit haar, die les geeft aan een groep van zes studenten rond haar vleugel aan de Bloemgracht. We kregen solfège, kerktoonreeksen, theorie en muziekgeschiedenis van haar. Daar heb ik ontzettend goed les gehad.’ Hij gaat naar het conservatorium en speelt in het Nationaal en in het Europees Jeugdorkest. ‘Dat was een belangrijke tijd, omdat je met gelijkgestemden speelt en iets ontdekt van de essentie.’ Vanaf 1985 geeft hij les aan het conservatorium in Amsterdam en studeert in 1987 cum laude af.
Twintig jaar docent in Duitsland
Sinds 1999 geeft hij les aan de Hochschule für Musik in het Duitse Detmold, als hoofd van de nieuwe muziek afdeling. Daar doceert en dirigeert hij alle klassieke instrumentalisten. ‘Als gedreven musicus moest ik altijd mijn uiterste best doen. Tijdens mijn revalidatie in de Trappenberg -na het auto ongeluk- heb ik geleerd om anders te kijken. Dat wil ik graag vertalen naar het onderwijs. Hoe ga je als student om met spanningen? Kwetsbaarheid toelaten, durven spreken over wat je moeilijk vindt. In Duitsland hebben we vier maal per week bewegingsvakken. Daarnaast nodig ik choreografen uit als gastdocent, die werken met Double Skin/Double Mind, een bewegingsmethodiek gebaseerd op ademhaling van ICK Amsterdam. Het kan studenten helpen om te leren en werken vanuit ontspanning en bewustzijn.’
Splendor
Is Splendor een laboratorium, een werkplaats of een repetitielokaal? Prommel: ‘mijn wens is dat we tijd en ruimte nemen om écht een laboratorium te zijn. Maar wat gebeurt er in Nederland? De politiek heeft er geen tijd en geld voor, waardoor die functie verloren is gegaan. Dat is jammer. Ik hoop met ICK (Internationaal Choreografisch Kunstencentrum) in Splendor iets van mijn laboratorium-visie te laten zien.’
Verstilling in muziek
‘Op het conservatorium heb ik les van Daan Manneke. Hij gaf mij een tekst van Plato – het Symposium - te lezen. Dat heeft indruk op me gemaakt. Het is een tekst over liefde, het verlangen naar één-zijn. Muziek zie je niet, maar het is er wel. Ik ben steeds op zoek naar die andere wereld. Muziek vormt die andere helft. Waarom gaf Daan Manneke mij dat boekje? Hij voelde mij heel goed aan; daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor. Als ik examen doe zit Ton de Leeuw in de jury. Ik vind hem een wijze man. Daan Manneke was een leerling van Ton de Leeuw. De liefde voor muziek uit het Oosten komt via Ton en Daan. Beide componisten hebben een stuk voor mij geschreven, die ik op tournee heb gespeeld. Dat was een bijzondere ervaring voor mij. Rustgevende muziek uit het Oosten heeft met reflectie te maken, met bezinning op het leven. “Het nu” staat centraal in het Oosten tegenover “de toekomst” in het Westen. Ik realiseer mij: dat wat ik dertig jaar geleden het mooiste vond -verstilling in de muziek – komt nu weer voorop te staan.’